Gisteren werd ik gebeld door een student van de school voor Journalistiek. Hij vroeg me beleefd of ik als sociaal psycholoog zes minuten de tijd had om, voor een artikel, vragen over de Gouden Kooi te beantwoorden. Dat ik op deze manier zou reageren, had ik nooit gedacht.
'Ja, een beetje.'
'Mooi. Wat vindt u ervan dat dit programma stopt?'
(?) 'Hoezo, wordt dit programma eerder afgebroken?'
'Nee, het programma loopt dan gewoon af.'
'Oké......'
(stilte)
'Dus u hebt geen mening hierover?'
(???) 'Nou, misschien kun je beter een andere sociaal psycholoog benaderen. Probeer het eens bij een universiteit.'
'Maar u bent toch ook sociaal psycholoog?'
'Ja, dat klopt, maar ik denk dat een sociaal psycholoog die verbonden is aan een universiteit je beter van dienst kan zijn.'
'Ik zal het proberen.'
'In ieder geval succes met je artikel.'
Alleen de openingszin viel in goede aarde. De rest van het gesprek sloeg nergens op. Ik was vrijwel direct geïrriteerd door de manier waarop de student dit gesprek aanpakte. Toen hij vervolgens in een neerbuigende toon 'concludeerde' dat ik geen mening over de Gouden Kooi heb, wilde ik het gesprek zo snel mogelijk afkappen. Was ik te voorbarig? Ongeduldig? Had ik de student meer moeten helpen om het gesprek te sturen? Of zouden jullie hetzelfde hebben gedaan?